Doof

‘Doof zijn’ betekent: geen geluid waarnemen onder 80 deciBel. Praktischer gezegd: niet horen wat mensen zeggen. Doven kunnen geen spraak verstaan.

Er zijn verschillende vormen en oorzaken van doofheid. Zo kan men doof geboren worden, bijvoorbeeld door een erfelijke eigenschap of een ontwikkelingsstoornis. Men is dan doof voordat de ontwikkeling van gesproken taal op gang is gekomen (prelinguaal doof). Maar men kan ook daarna doof worden, door een ongeluk of een virus. Dit heet postlinguaal doof.

Doofheid wordt door een groot deel van de dovengemeenschap opgevat als een eigenschap, een variatie, zoals huidskleur. Zij die Doof met een hoofdletter schrijven, geven hiermee aan dat zij een minderheidsgroepering vormen die een eigen taal (gebarentaal) en cultuur kent. Sommigen van hen beleven doof zijn niet als een gemis of een handicap, maar als een andere identiteit.
Personen die op latere leeftijd doof geworden zijn, gaan een rouwproces door en moeten veel moeite doen om op een andere wijze te leren communiceren.

In Nederland zijn ongeveer 15.000 mensen doof. Dat is 1 op de 1000 Nederlanders. Ter vergelijking: ruim 1,5 miljoen mensen in Nederland zijn slechthorend. Dat is 1 op de 10 Nederlanders. Jaarlijks worden in ons land ongeveer 80 kinderen doof geboren. Van 90% van hen zijn de ouders horend.

Een dove zit met een horende in een kamer waar plotseling de zon helder door het raam schijnt. Vraagt de dove in gebarentaal aan de horende: “Maakt dat lawaai?”

Gebarentaal

Voor dove mensen zijn gesproken talen niet toegankelijk, doordat ze de klanken niet kunnen horen. In gebarentaal staan de handen, het gezicht en de ogen centraal. Alles in een gebarentaal is zichtbaar. Er is niet één gebarentaal die door alle doven ter wereld gebruikt wordt. Elk land kent zijn eigen gebarentaal. De Nederlandse Gebarentaal (NGT) is de gebarentaal die Nederlandse doven gebruiken. Vanaf 1790 kregen dove mensen voor het eerst les met gebaren in het Henri Daniel Guyot-instituut in Groningen. Honderd jaar later was men in de onderwijswereld echter van mening dat gebaren slecht zou zijn voor de taalontwikkeling van dove kinderen. In 1880 werd tijdens een internationaal congres in Milaan bepaald dat het gebruik van gebaren in het onderwijs aan doven verboden moest worden. Ook in Nederland werd gebaren verboden. Doven bleven onderling echter wel communiceren in gebarentaal.

Na 1980 keerde het gebruik van gebarentaal in het openbaar weer geleidelijk terug in Nederland en het Nederlandse dovenonderwijs. In 1990 werd op het Guyot-instituut als eerste het tweetalig onderwijs aan doven ingevoerd: Nederlands en Nederlandse gebarentaal.

De NGT is een natuurlijke taal met een eigen grammatica die heel anders is dan de grammatica van gesproken Nederlands. Bijvoorbeeld: in het gesproken Nederlands is de volgorde van een zin: onderwerp – werkwoord - lijdend voorwerp: Jan pakt een boek.
In de NGT is dat: onderwerp - lijdend voorwerp - werkwoord: Jan boek pakken.

Veel later dan in veel andere landen, want pas op 13 oktober 2020, is in Nederland gebarentaal wettelijk erkend. De overheid subsidieert voorzieningen voor dovenonderwijs en voor tolken in onderwijs, werk en de privésfeer (arts, bank, rechtbank, etc.).

Veel doven treffen elkaar in gebarencafés: in een regulier café worden speciale avonden belegd voor gebarentaalgebruikers; het barpersoneel kent er in ieder geval de gebaren voor bier, wijn, fris en betalen. Gaat u zo’n gebarencafé gerust eens bezoeken! Voor meer informatie: http://www.bartsmale.nl/gebarencafe/

Aan te bevelen is de documentaire De Hokjesman over Doven (VPRO, 26 september 2014): De Hokjesman over Doven.

Voor meer informatie over Nederlandse gebarentaal zie Gebarencentrum.nl.

Zie hier de bekendmaking van het gebaar van het jaar 2021: bekendmaking van Gebaar van het Jaar 2022.